Geschreven door: Marion Swinkels
Marjolein van der Kallen heet me welkom op ‘haar’ basisschool ‘De Stokland’. Na jaren met kleuters gewerkt te hebben, heeft ze dit jaar groep 3. En om daar te komen neemt ze me mee de grote trap op naar de bovenverdieping waar ze samen met haar klas werkt naar de afronding van dit schooljaar. “De rapporten zijn net meegegeven, dus nu hoop ik dat ze thuis goed ontvangen worden”, vertelt ze: “Je wilt immers toch een reëel en goed beeld schetsen waar ouders hun kind in herkennen.” En dat ze haar kinderen door en door kent, begrijp ik goed wanneer ze me vertelt dat de helft van de kinderen voor het derde jaar fulltime bij haar in de klas zitten. “Het is zo’n leuke, ‘hongerige’ groep, ik zal ze echt gaan missen.” In januari 2008 startte Marjolein, na een jaar van vervangingen binnen stichting Veldvest, de instroomgroep op de Breugels school. De school groeide en ging van 3 naar 4 kleutergroepen en zo rolde ze in een vaste baan. De school groeide, en ook het gebouw veranderde in de jaren dat ze er werkte. In het schooljaar 2014/2015 is het huidige, moderne gebouw in gebruik genomen. “Een mooie, lichte ruime school waarin hard en vol passie gewerkt wordt”, laat Marjolein me weten:” Het team is divers qua leeftijd en geslacht. We kennen elkaars kwaliteiten en profiteren hiervan. Er zijn wel wisselingen binnen het team, maar de basis is stabiel. Er is een vertrouwde kern die de manier van werken doorgeeft. Ook wordt er veel gedaan aan bij- en nascholing, waardoor het team zich blijft ontwikkelen. Bovendien is de communicatie prettig. We spreken elkaar direct aan zodat er ook geen ‘wandelgangpraatjes’ kunnen ontstaan. Marjolein is in haar vrije tijd een fanatiek danseres. Daar wordt op school gebruik van gemaakt. Zij kan deze passie en kennis op school inzetten. In de groepen geeft ze dansles afgestemd op de beleving en interesses van de doelgroep. Dansen op top 40 nummers, kijkend naar Tik Tok en actuele videoclips. “Naast dansen is bewegen in de klas ook erg belangrijk,”, vertelt Marjolein: “bewegend leren staat hoog in het vaandel, hierop passen we regelmatig de lesstof aan naar een spel- of bewegingsvorm op het schoolplein of in de hoek. Bewegend leren is goed voor het brein en zorgt hier voor nieuwe verbindingen tijdens het leren. Marjolein vindt de overstap naar groep 3 waardevol. Na al die jaren in de onderbouw ontstaan patronen en het is goed om die te doorbreken. Er ontstaat dan ook weer een nieuwe dynamiek. Het geeft een nieuwe uitdaging. Het werk geeft erkenning wanneer je merkt dat je werkwijze aanslaat. Je krijgt waardering van de kinderen en de ouders. Als je ziet dat een kind leert, zich prettig voelt of een positieve groei laat zien, doet dat je goed. Een kaartje of een berichtje van een ouder of kind, een knuffel of een leuke opmerking zijn kleine dingen die me veel werkgeluk bezorgen. Als ik het verschil kan maken in het leven van een kind dan geeft me dat heel veel voldoening. Meer informatie: www.stokland.nl
0 Reacties
Geschreven door: Femke Wetzer- van Gils
Als klein meisje had ze al een voorliefde voor Franse liedjes. Ze studeerde Spaans en woonde een korte tijd in Madrid. Taal is zeg maar echt haar ding. Nu is Mirjam Horsten al geruime tijd docent Inburgering en Nederlands als tweede taal bij Stavoor Eindhoven. Stavoor is geen reguliere onderwijsorganisatie, maar een commerciële. Hoewel we er het over eens zijn dat dit eigenlijk gek is. Inburgering is bij wet geregeld en behoort tot het reguliere onderwijs. Want de taal leren hoort bij de basis! Toch is Stavoor een school. Een school waar de studenten, cursisten genoemd worden. Maar waar keihard studeren om ‘erbij te horen’ in onze samenleving misschien wel belangrijker is, dan al het andere. Dat is ook precies waar Mirjam zoveel voldoening uit haalt. “Toen ik in Madrid woonde, was ik een tijdelijke ‘inwoner’ die werk zocht. Ik sprak de taal behoorlijk goed. En toch was het enorm lastig om te integreren en mijn weg te vinden. Die ervaring maakt dat ik nog meer respect heb voor de vluchtelingen met wie wij werken. Deze mensen hebben anders dan mijn ervaring, geen keuze gehad. Het zijn jongvolwassenen of volwassenen die hier volledig opnieuw moeten beginnen. Ik realiseer mij vaak hoe bijzonder het is dat ik met deze doelgroep mag werken. We leren mensen de taal, maar ook de normen en waarden in Nederland. Ik geef aan verschillende groepen mensen les. Van analfabeten tot hoogopgeleiden. Mensen die ons schrift nog moeten leren en mensen die een klein ‘talig’ duwtje in de rug nodig hebben. Ik zie Nederland door de ogen van andere mensen en ik bedenk mij vaak, wat kan ík er vandaag van leren. En wat kan ik nu in verbinding met de maatschappij voor hen betekenen.” Collega Cindy: “Werkgeluk is voor mij de vreugde die de cursist voelt als ‘het kwartje valt’. Waarbij iets lukt waarvan ze dachten, dat ze het nooit zouden halen. De trots die ze dan voelen, voel ik met hen mee.” Collega Rita: “ Als een cursist ‘het lezen’ ontdekt en ziet dat deze letters ook daadwerkelijk iets betekenen. Dat is al bijzonder bij kinderen, maar bij volwassenen is dat extra speciaal. Deze cursisten blijven vaak langer bij Stavoor. Ze vertellen dan op een later tijdstip vaak over hun eerste momenten bij mij in de klas. De veiligheid om te leren is iets wat vaak terug komt. Dat is echt heel mooi!” Voldoening krijgen door het les geven aan studenten, leerlingen of in dit geval cursisten is voor veel docenten en leerkrachten een werkgelukfactor. Maar volgens Mirjam speelt er hier nog iets anders. En dat is verbondenheid. “De sfeer bij Stavoor is gemoedelijk. Collega`s kennen elkaar uit het veld, van jaren terug soms. Er is écht tijd om les te geven en voor te bereiden. Vergaderen en rapporteren doen ze minimaal, maar wel regelmatig en goed. Goede mensen nemen administratie en intakes uit handen. Er heerst een no-nonsens cultuur over wat moet en wat nodig is. Dat maakt dat alle tijd gaat naar de cursist. Naar zijn of haar welbevinden. Naar de veilige sfeer. Naar een ons- kent- ons- mentaliteit. Cursisten delen soms hun grootste zorgen, hun angsten en hun wensen voor de toekomst. Onlangs ging het “NLAlert- alarm” af. Dan gaat de les daar natuurlijk over. Cursisten schrikken daar enorm van. Dan is het even heel serieus. Maar we maken ook regelmatig grapjes over gekke uitspraken of regeltjes in het Nederlands. Humor is heel belangrijk, anders kun je dit werk niet doen.” Er heerst vertrouwen onderling en er is veel ruimte om autonoom te zijn in de aanpak van de lessen. Mirjam: “Ontwikkelen doen we soms samen en soms kiezen we voor ons eigen pad, maar er is altijd ruimte voor. We delen de nieuwe kennis en houden elkaar op de hoogte. Samen bedenken we nieuwe manieren om mensen mee te nemen in onze gekke mooie taal. We doen het samen, voor de ander. Een taal leren en een land leren kennen, kost tijd en echte aandacht in een veilige sfeer. Zo voelde ik dat in Madrid en zo voel ik dat hier ook. Geschreven door: Marion Swinkels
Werkgeluk haalt Peter-Paul van Rooij uit veel aspecten die het onderwijs te bieden heeft. Dat maak ik al snel op uit het enthousiasme waarmee hij over zijn leerlingen, de school en de werkwijze van onderwijs, praat. Maar dat zijn grootste drijfveer ‘ontwikkeling’ is, verbaast me niet als ik hem beluister over zijn werkloopbaan. Peter-Paul startte als werknemer bij een bank. Na 12 jaar ging hij voor eenzelfde periode als makelaar aan de slag. En in maart 2008 was daar het moment om een nieuwe weg in te slaan in het onderwijs. De 4 -jarige fulltime opleiding Docent economie aan Fontys hogeschool volgde hij en al na de eerste stagedag besefte hij, dat hij de juiste keuze had gemaakt. Ook bij het Hub van Doornecollege liep hij stage. Twee stagescholen boden hem een baan aan, toen hij zijn diploma op zak had, maar Peter Paul koos voor het college in Deurne. “Ik belandde in een warm bad”, vertelt de docent: “Iedereen staat voor elkaar klaar, alles is bespreekbaar en ik kan heel goed met mijn leidinggevende overweg. Ze laat alle collega’s in hun waarde en het personeel is dan ook heel tevreden over haar werk, inzet en betrokkenheid. Met zo’n goede directie boft de school erg.” Peter-Paul legt me uit hoe de leerlingen na twee jaren waarin ze veelal een regulier pakket krijgen aangeboden, een keuze maken uit één van de kerngroepen: Zorg, sport & welzijn, Techniek, HBR en MNO. Peter-Paul geeft economie-les aan basis en kaderleerlingen HBR (Horeca, Bakkerij en recreatie) en MNO (Multimedia, natuur & ondernemen). “De leerlingen krijgen een planner aan het begin van de week waaraan ze zelfstandig werken. Ik geef een korte instructie van zo’n 20 minuten, en de leerling bepaalt vervolgens zelf hoe hij hiermee aan de slag gaat binnen de (stilte) kathedraal (leerplein).” De docenten die steeds aanwezig zijn, helpen, sturen aan en leggen uit, waar nodig. “We hebben 3 jaar geleden het schoolse leren losgelaten en de verantwoordelijkheid meer bij de kinderen gelegd. Dat werkt heel goed en positief”, aldus Peter-Paul. Bijkomend voordeel was dat in de coronatijd het online-werken heel vlug opgepikt werd. Met een online instructiemoment, konden de kinderen verder werken aan hun (digitale) planner. Aan het einde van de week moet deze ondertekend worden, zodat alles overzichtelijk en duidelijk is voor leraar én leerling. Daarnaast geeft hij vol enthousiasme de praktijkgerichte vakken die horen bij ‘dienstverlening en productie’. Voor dit VMBO-profiel haalde hij gaandeweg zijn papieren. Trots laat hij een filmpje zien waarin voor een landelijke campagne bij hem op school een promotie-filmpje voor D&P gemaakt werd. “Alle leerlingen in het vierde jaar maken een eigen ‘start-up’. Ze bedenken een product , maken hierbij een kraampje, website, foldertjes, een logo, briefpapier, uitnodigingen, een filmpje, een presentatie en dergelijke. Álles rondom hun eigen bedacht en gemaakt ‘product’. Alle onderdelen waarin ze in de 4e examen moeten doen worden zo geoefend. Peter-Paul maakte een draaiboek (met criteria) waarin de ‘jonge ondernemers’ alles af kunnen vinken. “Geweldig om te zien hoe dingen ontstaan en vorm krijgen en omdat je aan je eigen product werkt is er een grote betrokkenheid”, verduidelijkt de docent. Voor leerlingen is motivatie en betrokkenheid een voorwaarde om te leren, ondervindt Peter-Paul dagelijks. “Onze taak is om ze in die modus te krijgen, want niet bij iedereen is dat zo vanzelfsprekend. We hebben schatten van kinderen maar sommigen hebben wel meer zorg nodig. Als je nagaat waar ze vandaan komen of wat er thuis speelt of ooit gebeurd is, dan hebben ze naast onderwijs ook aandacht en zorg nodig. Met collega’s delen en bespreken we deze zorg. We steunen elkaar en springen bij waar nodig. Samen hebben we alles onder controle en hebben we een prachtige school met een geweldige sfeer.” Meer informatie klik hier Geschreven door: Marjon Swinkels Nog 2 lokalen zijn er te vinden in de oude locatie van basisschool Antonius van Padua in Nijnsel. De andere klassen zitten in noodgebouwen, wachtend op de voltooiing van de nieuwbouw die net voor het einde van dit schooljaar klaar moet zijn. Samen met kinderopvang ‘de Verbinding’ zal de school dan een nieuw kindcentrum vormen met een nog te bedenken en te kiezen nieuwe naam. In één van die lokalen zit groep 8 van meester Steven Gevers. In deze tijd heel corona-proof, want zijn groep kan in deze situatie goed afgezonderd blijven van de andere leerlingen. Steven komt uit een echte onderwijsfamilie. “Mijn moeder heeft in onderbouw en bovenbouwgroepen les gegeven en mijn vader is na jarenlang groep 8 gedraaid te hebben, nu directeur van 2 scholen in Schijndel. In het klaslokaal waar ik mijn loopbaan startte, gaf mijn pa ook jarenlang les”, vertelt Steven. Nu is hij alweer voor het 6e jaar in Nijnsel aan het werk. “Het is een echte dorpsschool, met een grote verbondenheid. Er is een ‘ons kent ons’ mentaliteit. Je kent de leerlingen, gezinnen, de buurt en verenigingen. Omdat ik zelf ook uit een vergelijkbaar klein dorpje kom, voelt dit heel vertrouwd en fijn. Ik voel me hier echt thuis.” “Het is een team waar hard gewerkt wordt,” geeft Steven aan: “We zijn innovatief en kunnen kritisch op elkaar zijn. We zijn inhoudelijk sterk en ondertussen hebben we het ook heel leuk samen. Bovendien wordt met inbreng en ideeën die we geven wordt ook echt iets gedaan; Een team waar je wilt werken! Door jou ben ik mezelf geworden Nog 2 lokalen zijn er te vinden in de oude locatie van basisschool Antonius van Padua in Nijnsel. De andere klassen zitten in noodgebouwen, wachtend op de voltooiing van de nieuwbouw die net voor het einde van dit schooljaar klaar moet zijn. Samen met kinderopvang ‘de Verbinding’ zal de school dan een nieuw kindcentrum vormen met een nog te bedenken en te kiezen nieuwe naam. In één van die lokalen zit groep 8 van Meester Steven Gevers. In deze tijd heel corona-proof want zijn groep kan in deze situatie goed afgezonderd blijven van de andere leerlingen. Steven komt uit een echte onderwijsfamilie. “Mijn moeder heeft in onderbouw en bovenbouwgroepen les gegeven en mijn vader is na jarenlang groep 8 gedraaid te hebben, nu directeur van 2 scholen in Schijndel. In het klaslokaal waar ik mijn loopbaan startte, gaf mijn pa ook jarenlang les”, vertelt Steven. Nu is hij alweer voor het 6e jaar in Nijnsel aan het werk. “Het is een echte dorpsschool, met een grote verbondenheid. Er is een ‘ons kent ons’ mentaliteit. Je kent de leerlingen, gezinnen, de buurt en verenigingen. Omdat ik zelf ook uit een vergelijkbaar klein dorpje kom, voelt dit heel vertrouwd en fijn. Ik voel me hier echt thuis.” “Het is een team waar hard gewerkt wordt,” geeft Steven aan: “We zijn innovatief en kunnen kritisch op elkaar zijn. We zijn inhoudelijk sterk en ondertussen hebben we het ook heel leuk samen. Bovendien wordt met inbreng en ideeën die we geven wordt ook echt iets gedaan; Een team waar je wilt werken!” Maar waar hij zijn grootste werkgeluk uit haalt zijn toch wel de leerlingen zelf. De waardering van de kinderen als je merkt dat ze graag naar school komen. De fijne sfeer die er heerst, de lesstof die ze zich eigen maken maar ook aan de reacties van de kinderen. Steven vertelt dat een leerling aangaf : “Door jou heb ik mezelf gevonden”. Een mooier compliment kun je toch niet krijgen. De bovenbouwleerlingen en met name groep 8 heeft duidelijk Stevens voorkeur. De musical, het kamp én de keuze voor het voortgezet onderwijs. Hij is coördinator "contacten en trajecten PO-VO" voor SKOSO. Hier zorgt hij mede voor een goede doorstroom van de basisschool naar het voortgezet onderwijs. Ouderavonden organiseren, een topklas opzetten waarbinnen een bepaald vak bijgespijkerd kan worden en een belevingsdag mee uitwerken zijn taken die hij in deze functie onder andere uitvoert. Leerling Julia: "Ik vind het fijn dat meneer Steven hele goede uitleg geeft. Op een fijnere en leukere manier dan bij andere leerkrachten. Het is niet saai en dus onthoud ik het beter. Het is een super leuke leerkracht!" Leerling Maud:" Hij heeft leuke humor, goede grappen en op z’n tijd is hij serieus. Maar vaak hebben we veel lol in de klas." De slogan van de school is: ‘Met veel plezier veel en veelzijdig leren’, dat proberen we waar te maken. De kinderen komen graag en dat moet de basis zijn. Daarbinnen kunnen we het leren versterken en de talenten ontwikkelen. Uit de post HBO-opleiding ‘Veranderkrachtige leraar’, die Steven volgde, haalde hij volop inspiratie en werkwijzen, waar hij als coördinator en zeker ook op de Nijnselse school mee aan de slag kan. In het nieuwe gebouw komt een leerplein met rondom lokalen waarin ze hun onderwijs nóg beter en eigentijdser in gaan vullen. Genoeg uitdagingen en plezier voor deze meester die groep 8 voorlopig nog met veel enthousiasme zal lesgeven en begeleiden. Meer weten over deze gave werkplek? Klik hier! Geschreven door: Marion Swinkels Als er iemand bekend en vertrouwd is met Jenaplan-school de Driestam dan is dat wel Joy van der Beek. In haar kinderjaren volgde ze zelf onderwijs aan deze school. Na het afronden van de Pedagogische academie kon ze vervolgens aan de slag in een eigen stamgroep. Na 3 jaar volgde een onderbreking van 3 jaar en nu is ze weer voor het derde jaar terug op haar favoriete school. “Dit is echt de leukste vorm van onderwijs”, geeft een enthousiaste Joy aan: “We maken samen met de kinderen het onderwijs. Wat wil je leren en onderzoeken? Hoe ga je dat aanpakken? We willen dat de kinderen betekenisvol leren. We omarmen de verwondering en prikkelen de nieuwsgierigheid. Samen met de leerlingen ga je op ‘ontdekkingstocht’. Voor de kinderen leuk en leerzaam en ook zelf blijf ik me ontwikkelen. Het uitwerken van thema’s en ideeën vraagt de nodige tijd, maar omdat ik er zelf in geïnteresseerd ben, voelt het als een hobby. Zo blijft mijn werk steeds nieuw en uitdagend.” De stamgroep 6/7 waar Joy les geeft, start de ochtend met een gezamenlijk kringgesprek. Onze visie is dat jongere en oudere leerlingen van elkaar kunnen leren. Met heterogene groepen werk je aan ieders eigenheid. Directrice Annemarie: “Een team leerkrachten zie ik net als een stamgroep met kinderen. Er is groepsdynamiek, er wordt met en van elkaar geleerd, plezier gemaakt en successen, lief en leed gedeeld en gevierd. Welbevinden is hierin een belangrijke factor. Kinderen ontwikkelen zich beter als zij zich veilig en gewaardeerd voelen. Datzelfde geldt voor een team onderwijsprofessionals.” Stamgroepleider Marloes: "De kinderen, ouders en het team van de Driestam mogen allemaal heel blij zijn dat Joy op de Driestam werkt, zij zorgt er mede voor dat de Driestam zo'n fijne plek is voor de kinderen en voor de collega's!" Wereldoriëntatie is een groot onderdeel van ons aanbod. Sinds dit schooljaar zijn we met IPC aan de slag gegaan. Hierbij komen, net als voorheen, thema’s aan bod die we met prikkelende startactiviteiten openen en waarbij kinderen getriggerd worden om vragen te stellen en op onderzoek uit te gaan. We ervaren evengoed de vrijheid, maar hebben met deze aanpak meer houvast. Joy geeft een voorbeeld van een reisdocument van Willem Barentsz waar ze deze week haar thema mee openden. De kinderen vroegen zich af uit welke tijd het kwam? Van wie en waarom? Met die interesse en betrokkenheid heb je dan een goede start van waaruit je verder werkt. Het samen in gesprek gaan, werken, spelen en vieren zijn belangrijke pijlers binnen de school. Wekelijks presenteren ze tijdens een viering aan elkaar waar ze die week over geleerd hebben. Ook hierin bedenken kinderen zelf wat en hoe ze iets gaan laten zien. Een toneelstukje door 4 kinderen of een lied door de hele klas. Omdat de kinderen dit van jongs af aan doen, zijn ze gewend om veel te presenteren. Joy geeft uit eigen ervaring aan dat ze daar in het vervolgonderwijs veel profijt van gehad heeft. Ouders mogen aansluiten. Nu in tijden van Corona is dat uiteraard allemaal wat anders, maar normaal gesproken zijn ouders welkom bij vieringen. De kerstsamenzang en de carnavalsviering zijn mooie voorbeelden van een echte eenheid met kinderen en ouders en soms zelfs buurtbewoners die uitgenodigd worden. Aan het einde van het schooljaar is er een feestweek met onder andere een groep 8 musical, vossenjacht en een musical door de leerkrachten. “We hebben dan de grootste lol”, vertelt Joy: “Een gezellig team met enthousiaste mensen die hier graag werken. Er is weinig verloop. Ik kreeg zelf les van mensen die nu mijn collega zijn. Best bijzonder.” Er is verder veel levendigheid binnen de school met onder andere schoolhond Elsa. De vrolijke viervoeter vervult een sociaal-emotionele functie. Voor sommige leerlingen biedt zij rust, een knuffel of neemt zij een stukje spanning weg. En projecten zoals een gezamenlijke buurtmoestuin met leerlingen uit verschillende stamgroepen worden benut om veelzijdig en ontdekkend onderwijs in samenwerking mogelijk te maken. Daarnaast sluit de visie van De Driestam goed aan bij een brainportschool zodat ze nu sinds dit jaar aspirant Brainportschool zijn. Kennis ván en tussen bedrijven en de school worden opgedaan en ervaren. “Een levendige en afwisselende plek om te werken”, geeft Joy aan: “Altijd in ontwikkeling. Ik ben heel tevreden met wat ik voor de school kan betekenen. Daarom wil ik hier nog lang zo fijn blijven werken” Meer weten over de Driestam of werken voor SALTO? Klik hier Geschreven door: Femke Wetzer- van Gils
Tussen het groen en een aantal autominuten van het mooie 'Dordt', in de Hoekse waard, tref ik Martijn. Niet op school uiteraard. Martijn is er wel. Live. De examenleerlingen hebben recht op onderwijs. Ideaal is anders, maar met de verbondenheid met zijn leerlingen zit het goed, dus hij maakt er het beste van. Martijn Kalkman, is werkzaam op het Hoeksch Lyceum, mentor van mavo/havo 1 en docent aardrijkskunde op het Hoeksch Lyceum, werkt daar steeds hard aan, verbondenheid is voor hem de manier om voldoening te halen uit zijn werk. Dat betekent aansluiten bij de leerling, de actualiteit erbij halen en de relevantie van het vak laten zien. Kinderen raken. Vanuit het basisonderwijs kwam Martijn in het voorgezet onderwijs terecht. Toevallig. De bedoeling was als docent economie, maar het werd Nederlands en aardrijkskunde en dat laatste bleek wel echt zijn ding, dus haalde hij zijn tweedegraads bevoegdheid. “Ik heb gewoon ‘ja’ gezegd tegen deze functie, ik heb geen groot plan of een pad uitgestippeld, maar ik weet wel wat ik belangrijk vind, waar ik goed in ben en waar ik energie van krijg. Ik denk dat dit soms nog te weinig het geval is, waardoor mensen niet op de juiste plek terecht komen of de dingen doen waar ze goed in zijn. De doelgroep spreekt mij aan, de ontwikkeling die we samen doormaken, maar vooral de aandacht die wij hebben voor de leerlingen.” Samen met de bouw besteden ze veel aandacht aan veiligheid en verbondenheid in de klas, aan de zaken die er écht toe doen. “Natuurlijk heeft een leerling bij mij ook weleens een slechte dag, waarbij hij of zij zich in de groep niet gedraagt, zoals we met elkaar hebben afgesproken. Dat kan, ik vind de veiligheid van de groep daarin het allerbelangrijkste. Ik spreek leerlingen rustig aan, neem hun gedrag niet persoonlijk en daardoor kunnen we, al dan niet op een later tijdstip, op een goede en open manier met elkaar verder. Daar haal ik echt voldoening uit." Leerlingen zijn overal, het vak aardrijkskunde ook. Wat maakt deze werkplek voor jou prettig? Martijn: “Ik heb veel gezien, ook in het basisonderwijs. Verschillende wijken, doelgroepen, klassen, daar kan ik nu gebruik van maken. De vrijheid die ik ervaar om zowel lesgevend als ondersteunend bezig te zijn, bijvoorbeeld in een werkgroep voor voorlichting, communicatie en werving van basisschoolleerlingen, is voor mij een goede combinatie. Ik kan hier mijn ervaring gebruiken uit het basisonderwijs en ik merk dat dit gewaardeerd wordt. Daarnaast merk ik, meer dan in het basisonderwijs, dat ook de tijd waarin ik mijn werk doe, voor mij belangrijk is. Ik ben er als het nodig is, maar ik heb ook ruimte nodig om mijn vak uit te voeren op de manier die ik passend vind. Dus ik wacht niet na lestijd in mijn klas tot er een collega langs loopt met een vraag. Nee, we werken heel efficiënt, vergaderen en overleggen als het nodig is, op afspraak. Dit gaat op basis van vertrouwen. Dus geen ‘Tijdkapitein’ zoals we dat weleens zeggen. Je doet je werk en dat doe je goed. Of je nu op school zit of thuis. We weten wat we aan elkaar hebben en de communicatie is heel transparant. Dus, vind je iets niet prettig? Dan spreek je dat uit. Net zoals ik dat doe met de leerlingen in de klas. Zonder dat het over de persoon gaat, het gaat altijd over jou als docent.” Wat zeggen de collega's? Verbondenheid en veiligheid binnen het klaslokaal zijn inderdaad belangrijke waarden op onze school, vooral nu zij op de proef gesteld worden in tijden zoals deze. Als docent ben je betrokken met je leerlingen en met je collega’s. Zoals Martijn ook aangeeft is de voldoening die je haalt een gevolg van de sfeer en het werken met mensen, niet alleen de cijfers en resultaten. Wat ik zelf als heel erg belangrijk vind binnen het onderwijs, is de waardering van leerlingen richting hun docenten. Bij ons op school heerst er, zoals Martijn ook al benoemde, een gelijkwaardige communicatie. Als gedrag van een leerling mij niet bevalt dan spreek ik diegene erop aan, andersom mag en gebeurt dit uiteraard ook. Leerlingen moeten naast dat ze wat leren op school het ook naar hun zin hebben. Hopelijk denken leerlingen later positief over mij en mijn lessen terug. Martijn: “Een professionele cultuur vind ik belangrijk. Geen onnodige koetjes en kalfjes. Dat komt misschien ook, omdat we een gemixt team hebben van zowel mannen en vrouwen, jong en oud. We zijn met 80 docenten. Er is altijd wel iemand waarmee je van gedachten kunt wisselen. Een groot team vind ik wel echt een voordeel. Je kunt de mensen opzoeken waar jij je goed bij voelt. We doen wat nut heeft. We praten over wat ‘moet’ en vinden daarin een middenweg. Dat geeft een voldaan gevoel. De communicatie bij ons op school, vind ik heel gelijkwaardig. We zijn hierdoor een betere school geworden. De sfeer is goed, mensen hebben passie voor hun vak, en we halen onze voldoening niet alleen uit de cijfers. Dat werkt, ook voor de cijfers.” Momenteel heeft het Hoeksch Lyceum geen vacatures. Toch nieuwsgierig? Klik hier. Door: Femke Wetzer- van Gils
De afgelopen 2 jaar hebben we verhalen verzameld. Verhalen van leerkrachten, docenten, stagiaires, directeuren en HR-medewerkers. De verhalen gaan over werkgeluk. Wat maakt deze onderwijsprofessionals gelukkig in hun werk? De verhalen zijn verdeeld in categorieën. De zes factoren voor werkgeluk! Rechts vind je de categorieën en al onze verhalen. Lees hier meer over de factoren. 1: Gezond en geïnspireerd werken; onderwerpen zijn bijvoorbeeld werken met goede materialen, een fijn gebouw, gezonde werkomgeving, een mooie buitenomgeving, tijd voor elkaar, balans tussen privé en werk, de RI&E en de preventiemedewerker. 2: Waardering; hoe geef je elkaar waardering, hoe krijg je waardering, wat is belangrijk om waardering te kunnen ervaren? 3: Erkenning; hoe zorg je dat mensen zich gezien voelen? Hoe zorg jij dat jouw collega`s zich gezien voelen? Erkenning voor je kennis, voor je vak en voor het feit dat je er bent! 4: Ontwikkeling; wat kun je doen om samen te ontwikkelen, hoe kun je als individu ontwikkelen, welke ruimte heb je om te ontwikkelen? 5: Voldoening; is je werk nuttig, doe je de goede dingen, ga je voldaan naar huis? Voel je plezier en autonomie? 6: Verbondenheid; deel je jouw visie met die van je collega`s? Doen jullie het samen? Eind februari een nieuw interview met Martijn Kalkman, docent Aardrijkskunde op het Hoeksch Lyceum! Wil je ook vertellen over jouw werkgeluk of dat van jouw organisatie? Neem dan gerust contact met ons op! Geschreven door: Marion Swinkels
Sinds het samengaan van de basisschool uit Ledeacker met de school in Sint Antonis, is het daaruit voortgekomen kindcentrum ‘Leander’ het hart van twee dorpen. Immers naast peuterspeelzaal is er een basisschool, bibliotheek en is het een ontmoetingspunt voor jongeren. Na schooltijd zijn er muziek en danslessen en andere bezigheden. Eén van de medewerkers van het kindcentrum is leerkracht Vera van den Ham. “In de vijf jaren dat ze als één kindcentrum samenwerken zijn er al veel mooie ontwikkelingen doorgevoerd,” vertelt ze: We kijken samen goed naar de manier waarop we ons onderwijs inrichten. De formatie is doordacht ingevuld, aansluitend bij onze onderwijsvisie. Zo zijn we meer groepsdoorbrekend gaan werken. Groep 4 heeft bijvoorbeeld 52 leerlingen met drie leerkrachten en een onderwijsassistent. Samen zorgen ze voor de juiste instructie en lesstof in verschillende niveaugroepjes binnen diverse vakken. Er is veel overleg en samenwerking tussen (parallel)klassen. Meerdere ogen volgen de kinderen en door dit samen te bespreken krijg je weer nieuwe inzichten. We zijn kritisch naar elkaar en blijven vernieuwen en verbeteren. We leren van en mét elkaar.” De enthousiaste juf vertelt over het leuke jonge team waarbij ze zich als een vis in het water voelt. “Iedereen wil vooruit, heeft ideeën en we hebben hetzelfde doel voor ogen; goed onderwijs voor alle kinderen.” Doordat school de samenwerking tussen collega’s hoog in het vaandel heeft staan, profiteren ze van elkaars talenten en kwaliteiten. De muzikale leerkracht geeft op vrijdag in verschillende klassen muziekles en een ander neemt de beeldende vorming voor zijn rekening. Het gebouw heeft schuifwanden zodat samenwerking tussen leerlingen en niveau- werk als vanzelfsprekend gaat. Na haar opleiding onderwijsassistent, sleepte Vera 5 jaar geleden ook haar lerarendiploma in de wacht. Toen ze op Leander aan het werk kon, wilde ze dan ook maar wat graag in de praktijk aan de slag. Dagelijks rijdt ze vanuit Son in 45 minuten naar Sint Anthonis. “Qua reistijd is het best ver”, geeft Vera aan: “maar ik heb het er graag voor over”. Ze staat inmiddels alweer enkele jaren bij de kleuters. “Ik adem kleuters”, lacht ze: “ze weten iets niet en gaan naar huis met weer iets geleerd te hebben. Je hebt zichtbaar resultaat. Het is zoveel meer dan alleen maar een les draaien. Het gedeelte sociaal-emotionele ontwikkeling is nog zo groot én heel mooi om aan bij te dragen. Hoewel de doelen vast liggen gaat Vera op een creatieve manier themagericht met de kinderen aan het werk. Ik ben flexibel en ga in op de beleving en interesses van de kinderen. Daarbij weet en ervaar ik dat ik alle doelen raak.” Naast haar fulltime baan volgt Vera de master ‘Educational Needs’ in Nijmegen. “De verwijzing naar het speciaal onderwijs is, met de wet op passend onderwijs’, minder geworden. Mijn handelen is daarom zó belangrijk . Ook voor kinderen waarbij het onderwijs niet zo vanzelfsprekend gaat. Heel zinvol om naast mijn gevoel nu ook onderbouwd ‘problemen’ te belichten en aan te pakken”, licht ze haar studie toe. Ze richt zich tijdens haar studie vooral op jonge kinderen met een ontwikkelingsvoorsprong. Ilse Claessens, collega leerkracht 1-2:" Ik kan hier alleen maar beamen wat Vera aangeeft; we leren van en mét elkaar. De ontwikkeling van het kind zal Vera altijd voorop stellen." “Met deze kennis kan ik collega’s helpen en vanuit de studies en achtergronden van hen, word ík weer wijzer en beter. Die verbinding binnen ons team is groot en waardevol. Iedere dag halen we samen het beste uit onze leerlingen. We delen samen de verantwoordelijkheid en dragen dit als team uit. Daar wil je toch werken”, eindigt Vera haar verhaal. Meer informatie nodig? Kindcentrum Leander Geschreven door: Marion Swinkels
Op kindcentrum ‘de Klimboom’ in de Rips is Yvonne Veenhof al 26 jaar werkzaam. Vanuit haar stage aan de Pedagogische Hogeschool verkende ze de school als leerkracht. In die functie kreeg ze vervolgens een parttime baan waarnaast ze de 3 jarige opleiding RT/ IB kon volgen. De school bood haar direct kansen om haar studie in praktijk ten uitvoer te brengen. Zo heeft Yvonne naast het lesgeven al die jaren de zorg mee in beeld gebracht en aangepakt. Eerst veelal als remedial teacher 1 op 1 met leerlingen. Nu veelal betrokken bij de groepen en schoolontwikkeling als intern begeleidster. “Sinds dat de school onderdeel werd van de stichting GOO is het een kindcentrum geworden”, vertelt Yvonne: “We zijn verbinding gaan zoeken tussen school, peuterwerk en kinderopvang en dat is goed gelukt. We profiteren van elkaars kwaliteiten. Zo werken pedagogisch medewerkers bijvoorbeeld mee in de klas. We kunnen peuters al laten wennen bij het naar groep 1 gaan en als er zich iets voordoet in de les wordt dit direct doorgespeeld naar de opvang. De lijntjes zijn kort”. Yvonne straalt uit dat ze trots is, als ze vertelt over de fijne plek waar ze werkt. Ze vertelt: “ ‘De Klimboom’ is een speciale onderwijsplek waarin een prettige, respectvolle sfeer hangt, hoor ik van mensen die op onze school komen. Het personeel gaat er voor. We zijn samen heel betrokken en hebben echt hart voor de zaak. Als je werkt met fijne mensen die gedreven zijn, dan kom je voldaan thuis. De school is klein zodat activiteiten, regels en afspraken meteen op schoolniveau worden gemaakt. Dat is duidelijk voor iedereen." De reden van haar positieve blik op deze werkplek is daarbij dat ze hier nog steeds niet klaar is. Na al die jaren blijven er hier uitdagingen op haar pad komen. Iets kan anders of beter en dit in samenwerking met ouders, kinderen en collega’s uitzoeken en ontwikkelingen, levert veel voldoening op. Als voorbeeld geeft de IB’er aan dat ze samen met collega’s in het ‘opbrengstgericht passend werken’ is gedoken. Ze volgde een masterclass, bracht het naar het team en gaandeweg is het aangepast en geïmplementeerd. Klaar om weer verder te verfijnen. Als er dan nu weer vernieuwingen zijn, ziet ze daarin gelijk weer mogelijkheden in. Geweldig om het team daarin mee te nemen en te enthousiasmeren. Collega Marlous van Schijndel: "Met veel plezier werk ik al een aantal jaren op KC de Klimboom. De professionele sfeer en gedreven houding van collega's zorgt ervoor dat ik elke dag met veel energie aan het werk ga. Met het oog op de ontwikkeling van kinderen kunnen we snel schakelen, dingen aanpassen en doorhakken. De verbinding met peuterwerk en het basisonderwijs is onze kracht. Nog maandelijks zien we nieuwe mogelijkheden om de verbinding te verstevigen en dit daagt ons uit om verder te kijken. Het sparren met collega`s over onderwijsinhouden, kansen voor leerlingen en leerkrachtgedrag geeft mij voldoening en zorgt voor een kritische blik die ten goede komt aan onze leerlingen. En dat is waar wij dagelijks van genieten!" Toen er onlangs een nieuwe rekenmethode gekozen werd, was de voorwaarde dat dit ook bij de visie van de school op goed rekenonderwijs aan sloot. Ook was het een bewuste keuze dat het paste bij de visie die hoort bij IPC. International Primary Curriculum is een werkwijze die bij de Klimboom is ingezet om kinderen uit te dagen om hun talenten en kwaliteiten te ontwikkelen. Kinderen leren al ‘onderzoekend en ontwerpend’ en stellen zich daarbij de juiste kritische vragen. Yvonne zocht als reken-coördinator mee naar een methode waarbij het rekenonderwijs inhaakt, ondersteunt en aanvult bij deze werkwijze. Veel aandacht voor de basisstrategie maar met elke maand de mogelijkheid om een reken-wiskundige uitdaging aan te gaan met behulp van ‘onderzoekend en ontwerpend’ leren. Die verbinding is wezenlijk voor ons onderwijs, ervaart Yvonne. Er moet een samenhang zijn in het onderwijs én de mensen onderling! We doen het immers samen! De verbinding ervaart en creëert ze tijdens het werk met collega’s op de Klimboom, maar ook met IB-collega’s van de 12 scholen die binnen GOO werkzaam zijn, is een netwerk waarin ze elkaar ontmoeten en van elkaar leren. Tussen de kinderen wordt verbinding gezocht. Zo geeft Yvonne aan dat de 96 leerlingen nu tussen de middag in wisselende groepen lunchen. Ze leren alle kinderen op deze manier ook écht kennen. Ook ouders worden, daar waar kan, betrokken bij het onderwijs. 2x per jaar zijn er kind-ontwikkelingsgesprekken. Vanaf groep 1 wordt er met ouders, kind en school gepraat over de ontwikkelingen op school. Hierdoor wordt het kind op eigen verantwoordelijkheid aangesproken. We willen allemaal het beste voor de leerling. “Ik wil daarin verbinden én er onderdeel van zijn”, is haar conclusie; vandaar dat ik hier graag wil werken! Geschreven door: Femke Wetzer- van Gils
Midden in de tweede golf van de coronacrisis tref ik Christine Pekelder, leerkracht van groep 2, online bij de Taalbrug Junior. De Taalbrug Junior biedt onderwijs, begeleiding en ondersteuning in de meest brede zin van het woord aan kinderen en jongeren met een communicatieve en/of auditieve beperking, slechthorende of dove kinderen en kinderen met een taalontwikkelingsstoornis (TOS). Christine werkt sinds 8 jaar op de Taalbrug. Maar het was voor haar niet meteen helder, dat zij in het speciaal onderwijs zou gaan werken, na de PABO. Haar beeld van het speciaal onderwijs was nog niet heel duidelijk. Haar nieuwsgierigheid won het van de angst voor het onbekende en ze begon dan ook met een open vizier. Wat haar meteen opviel was het warme bad waarin zij belandde. Ondanks haar onervarenheid in de taalmethodiek van de Taalbrug voelde zij zich meteen welkom. “De ondersteuning die ik ervaarde was enorm. We kunnen hier echt verschil maken voor onze leerlingen. Dat komt mede omdat we op alle vlakken ruimte hebben, bieden en krijgen. Ruimte voor onze leerlingen en medewerkers om zich in alle rust te kunnen ontwikkelen. Ruimte in onze grote klaslokalen en de ruimte krijgen om elkaar te ondersteunen en te begeleiden. We worden echt gefaciliteerd als leerkracht om te kunnen doen wat het beste is voor de leerling. Ik zie het ook bij nieuwe collega`s. De eerste weken worden collega`s soms vrij geroosterd, zodat ze eerst bij andere collega`s kunnen gaan kijken en meelopen. Daarna start onze interne opleiding met betrekking tot de taalmethodiek “Interactief Wereldoriënterend Taalonderwijs in Samenhang (IWOTS)”, deze opleiding wordt gegeven door onze eigen taalspecialisten." Ook Christine heeft haar master voor ‘Taalspecialisist’ mogen afronden. Het hielp haar de theorie te koppelen aan de praktijk. Waarom doe je wat je doet? Hoe valt gedrag van leerlingen te verklaren? “Het is nu ook leuk en fijn om te ervaren dat ik nu in de organisatie gezien wordt als specialist en dat collega`s bij mij mogen komen kijken, zodat ik hen ook weer verder kan helpen.” Collega Janneke Renders: "De betrokkenheid van al onze medewerkers bij de doelgroep is een rode draad door het verhaal. Dagelijks rijden heel veel collega's heel veel scholen voorbij om een steentje bij te dragen aan de ontwikkeling van onze doelgroep. Dat is pas betrokkenheid en speciaal!" Collega Roos van de Wiel :"Mensen laten elkaar in hun waarden. En dit voelen de kinderen ook. Waardoor de kinderen zich veilig voelen bij ons op school en dat is heel belangrijk! Als de 10 leerlingen van Christine langzaam binnendruppelen, doet zij het niet alleen. Een groot team van specialisten staat om haar heen om haar te ondersteunen. Logopedisten, assistentes en orthopedagogen, met ieder hun eigen specialismen. “Het is fijn om het samen te kunnen doen. Er zitten dus regelmatig collega`s in de klas om mee te kijken naar een hulpvraag die ik heb over een leerling. Natuurlijk kijken collega`s dan ook naar hoe ik het doe. Dit zorgt ervoor, dat ik mij steeds weer bewust ben van mijn professionele houding en mijn leerpunten. Als je het niet weet, dan is er altijd iemand die het wel weet. Er is heel veel kennis in huis en wederzijds respect voor elkaar. Daarin geven we ook echt het goede voorbeeld. Dat is misschien wel het geheim van de goede sfeer die er bij ons hangt. We begroeten de leerlingen, die na een taxirit nog door de hele school moeten lopen, maar we begroeten ook elkaar. Alle collega`s kennen elkaar en dat terwijl we echt een grote organisatie hebben! Soms is dat onze valkuil. Met 50 mensen vergaderen blijft toch lastig. Beslissingen maken is dan niet altijd makkelijk. Maar communicatie is ons vak, het zit in ons systeem. Daar zijn we sterk in en dat merk je ook in de communicatie met collega`s onderling. Een luisterend oor, is bij ons echt een luisterend oor. En gezien en gehoord worden, is belangrijk voor onze leerlingen, maar ook voor collega`s onderling. We hebben vergaderingen over sterktes, waar kun je voor bij iemand binnen lopen? Hoe kun je van elkaar leren? Leren en ontwikkelen, jarenlang hetzelfde doen is bij ons geen optie. Bij ons word je gezien voor wat je kunt! We gaan vooruit, voor onze leerlingen en met elkaar. Hier wil je werken! Taalbrug Junior |
Archieven
Juli 2021
6 factoren voor meer werkgeluk
Alles
|